Deze week heb ik het even te kwaad. De drukte rondom te veel uitvaarten, rellen eerst in mijn woonplaats Den Bosch, daarna uitwaaierend naar de plaatsen waar ik predikant ben en het nieuws over de dreiging van virusmutaties. Kun je als dominee perspectief geven als je het zelf even niet meer ziet? Somber dacht ik: “We gaan met z’n allen naar de Filistijnen!” En heel veel verder kwam ik even niet. Maar soms wordt je wat gegeven. Dat gebeurde met de Jongen, de Mol, de Vos en het Paard.
Perspectief
Het is een boek dat geschreven is voor iedereen. Dus is het denk ik ook speciaal voor mij geschreven én bovenal ook getekend. Ik denk -of nee dat weet ik eigenlijk wel zeker- dat het speciaal gemaakt is voor dagen dat je somber denkt dat je naar de Filistijnen gaat. Het bevat wijze raad van oude mollen, die binnenkomt als je zelf in mineur bent. “De meeste oude mollen die ik ken, zouden willen dat ze minder naar hun angsten hadden geluisterd en meer naar hun dromen.” En het laat zien dat je soms de verkeerde bril op hebt: “‘We hebben nog zo ver te gaan,’ zuchtte de jongen. ‘Ja, maar kijk eens hoe ver we zijn gekomen,’ zei het paard.” Naar de mooiste is deze: “Soms is haat het enige waar je over hoort, maar er is in deze wereld meer liefde dan je je ooit kunt voorstellen.”
Er zit een liedje in
Het sombere gevoel dat we met z’n allen naar de Filistijnen gaan, dat het toch allemaal voor niks is en dat het kennelijk toch niemand wat kan schelen waaide weg met het omslaan van de pagina’s. Zo ontstond er weer ruimte in het hoofd. Er plopte zowaar een oud liedje op: Simson, Simson alle Filistijnen verdwijnen, verdwijnen als jij komt. Ik heb het denk ik leren zingen in de kleuterklas. Ik zoek het op in de liedbundel Alles wordt nieuw en vind ook een mooie versie op YouTube. Voorzichtig grinnikend in mijzelf denk ik: “Het moet ongeveer de eerste ME’er met een enorm corona-kapsel geweest zijn.”
In de spiegel van de kapper
Maar ja, de kapper deed bij Simson uiteindelijk ook haar werk. Die éne knipbeurt werd hem fataal. De Filistijnen wisten in elk geval wel raad met de geknipte Simson. Hoopvol sluit het boek Rechters dan ook niet af: “In die tijd was er geen koning in Israël; iedereen deed wat in zijn eigen ogen goed was.” Met zo’n volk heb je geen Filistijnen meer nodig zou je kunnen zeggen. Zodra Simson dus naar de Filistijnen ging, ging het met het volk in elk geval bergafwaarts. Dat stel ik me althans voor. Ieder was gericht op z’n eigen gelijk, zijn eigen driften en zijn eigen staatsinrichting.
Wel gemikt
Het wachten was op David die de Filistijnse reus Goliath aan kon. Als we het nu toch hebben over de tijden van mijn kleuterschool. Dat was nog eens iets. Kleine David die met een kiezel en een wel gemikte worp de grote reus neerhaalt. En daar hield het niet bij op. Alle Filistijnen vluchtten weg voor die kleine herdersjongen. Als kleuter spreekt dat tot de verbeelding. Niet dat het daarmee de laatste confrontatie was. Maar wat ik wel treffend vind, is dat het niet ging om bruut en zwaar krijgsgeweld, maar om doeltreffendheid. In onze maatschappij klinken nu stemmen om militair ingrijpen. Ik heb er bedenkingen bij. Ik vraag mij af wat onze kiezel zou kunnen zijn.
Soft
Per saldo zie ik vooral jochies die zich tot reuzen opblazen. Zouden ze niet neergehaald kunnen worden met wat meer liefde, zorg en aandacht? Dat klinkt natuurlijk enorm soft. En ik hoor de hoon al van ME, militairen en andere handhavers. Maar gaan we niet voorbij aan de oorzaak van dit gedrag en is geweld niet alleen symptoombestrijding? Ik hoor over jongeren die langzaam wegkwijnen en hoor over hun ouders die zich zorgen maken. Het roept een vraag bij me op. Hoeveel contact heb ik, heb jij, heeft u, de laatste tijd nog gehad met mensen tot 25 jaar? Dat is een kiezel die in mijn schoen zit. Want veruit de meeste tijd en veruit de meeste aandacht ging uit naar zaken waar zij geen enkel belang bij hadden. Doen wij niet te veel wat goed is in onze eigen ogen? De Jongen, de Mol, de Vos en het Paard bepalen me bij het belang van vriendschap. Zouden we die misschien kunnen sluiten met ónze relschoppers?